Schoorvoetend de gletsjer op.

Wij zijn Froya en Mark
Verliefd op elkaar, op de bergen, en op het leven dat zich hier ontvouwt.

Een paar jaar geleden gooiden we het roer om en verbouwden een oude boerderij in de Franse Alpen tot een zalige gîte. Een plek om samen te zijn, te verstillen, of juist avonturen te beleven met vrienden, familie of collega’s.

Hier in de bergen is het leven nét wat mooier, natuurlijker en avontuurlijker. En dat delen we graag met jou!

Vijf jaar geleden beloofden we het onze kinderen: we gaan ooit een gletsjer op.
Niet morgen, niet volgend jaar, maar ooit — voor de gletsjers er niet meer zijn.
Maar er waren altijd verbouwingen.
Tot deze zomer. De zomer van de Etendard.

Niet de grootste gletsjer, niet de wildste — maar eentje die we al kenden, van aan de voet. Trouwens, we drinken dagelijks water van deze gletsjer. Een goede rede niet?

We boekten een berggids. Via de telefoon. Geen bevestigingsmails. Geen paklijst.

Enkel:
We vertrekken om 15u, op de parking, ik voorzie materiaal.”
Einde gesprek.

De regeltante in mij ging lichtjes in paniekstand.
Moeten we mutsen meenemen? Handschoenen? Gaat het technisch zijn? (Ik haat technisch.)
Het voelde als een schoolreis. Spannend, onduidelijk. Maar heel veel zin.

Michel

Op de parkeerplaats van de col “le Croix de Fer” – overvol door het mooie weer – herkenden we hem meteen.
Een oudere man stapte uit een wagen, traag maar trefzeker. Geen blik omhoog. Geen groet. Geen aarzeling. Hij leek zich te parkeren voor de supermarkt, alsof hij er dagelijks parkeerde… niet voor een gletsjertocht.

Hij was onze gids.
Diepgebruind. Rimpels als gletsjerspleten. Ogen samen geknepen van jaren zon.
Een hoofd uit steen gebeiteld, door weer en wind.

Hij zei weinig. Rommelde wat in zijn koffer. Stopte het één en ander in een rugzak.
En vertrok.

“Een diesel?”

De klim naar de Refuge Étendard kennen we, saai bergop, breed pad. Wij liepen hem er bijna af, en dat gaf… heel gemengde gevoelens.
 Was hij wel fit genoeg?
 Hij liep licht wankel. Zijn wandelstok onmisbaar. Schoof schoorvoetend omhoog. 
Mijn moederhart kreeg het een beetje moeilijk. Wat als hij straks niet verder kan? Wat als hij valt?

Maar tegelijk: hij gaf niet op. Geen klacht. Geen stop. Hij was niet buiten adem, liep met de voeten laag over de grond schrapend, de weg van zo min mogelijk weerstand.

En eerlijk?
 Op die warme dag voelde zijn rustige tred als een cadeau. Geen haast. Geen druk.
Misschien moesten we wel net zo wandelen als hij.

“Hoeveel keer heb je de gletsjer gedaan?”

Aan de hut leerden we Michel beter kennen. 
Hij had deze gletsjertocht al meer dan 300 keer gedaan.
Zijn eerste keer? 1965. Ik was toen nog niet geboren. Hij wel.

30 jaar skileraar. Bergbeklimmer. Via Ferrata-begeleider. Of hij nog skiede?

“Bien sur, mais que de ski rando.” (Tourski)

Hij was geen gids, hij was de bergen.

In de hut was hij thuis. Kind aan huis. Grootvader van dienst.
 De refuge was gebouwd op een plek waar vroeger enkel een cabane stond voor werklui van de dam.
 En Michel was er toen ook al bij.

We aten met hem aan tafel. Hij sprak weinig, maar als hij sprak, luisterde iedereen.
 Een groep onzekere Parijzenaren aan onze tafel zonder gids, ze vroegen hem uit over de routes, de conditie van het ijs,…


“Ga maar. Kijk. Wandel.”
 Meer woorden kregen ze niet.

sunshine

Om 21 u kropen we in bed… een nacht vol ongekend gesnurk en kriebels in onze buik.

Dag 2, koffie, kou en klim

Om 4u stond hij op. Klaar.

Aangekleed in bed geslapen, efficient!

Bed opgemaakt in militaire snelheid. 
Toen wij nog vochten met onze sac à viande (beste woord ooit), stond Michel al met zijn bowl oploskoffie cake in koffie te soppen.

Geen uitgebreide briefing. Geen uitleg.
 We trokken onze jas, muts en wandelschoenen aan.

Wij paraat met hoofdlampen, hij met zijn wandelstok.
 Het avontuur begon.

Een magische ochtend.

We stapten onder een volle maan. De stilte. De sterren. Onze adem zichtbaar. De contouren van zwarte bergen tegen een blauw wordende hemel.


Een schilderij in beweging.

Zijn tred was traag, maar… zo juist.
 We liepen als in een droom.

De zonsopgang? Een panorama van kleuren en wolken.
Ik wilde hem vastpakken, die zonsopgang.

Ik genoot elke seconde, dankbaar voor de traagheid, zeker met nog slaap in onze ogen.

Donald Duck en de crevasses

Aan de gletsjervoet aangekomen krijgen we kippevel.

Van schoonheid om ons heen en lichte spanning voor wat komen zou.

We trokken we onze stijgijzers en klimgordel aan.


Michel gaf twee instructies:

“Wandel zoals Donald Duck.”


“Zet elke voet stevig en recht neer in het ijs.”

En daar gingen we, vast aan het touw. Als een menselijke trein op avontuur.
 Michel voorop, zijn rugzak niet eens vastgegespt, het touw in zijn rugzak. “Hangt hij dan niet vast aan ons?”


Ik durfde niet te denken aan wat er zou gebeuren als hij zou vallen.

Maar ik dacht het toch.

Een val, een wond, een kristal

We passeerden diepe spleten – crevasses waar je niét in wil vallen.
 Michel wees ze aan, met weinig woorden vertelde hij:

“Hierin val je best niet. Als je valt, zuigt het ijs je naar beneden.” “ Dan ben je verloren, je raakt er niet uit.”

De woorden kwamen binnen en hoewel ik graag wou weten of ze je dan komen redden en zo, vroeg ik niets. Soms is het beter als je het niet weet.

We wandelden verder, traag, bedachtzaam.

Het was magisch, we namen tijd om naar enorme neergevallen stenen te kijken, we zagen de zon naar boven komen. We zagen diepe ronde kuilen, “les moulins”, draaikolken van water dat na de middag smelt en de gaten elke dag dieper maakt.

Het ijs is op sommige plekken 50 m dik… ik word benieuwd naar het leven onder het ijs, in de spleten… (dat is voor een nieuwe droom).

We wandelen omhoog tot een 100 m voor de col, een flinke wind steekt op, het flapperende geluid van de wind tussen mijn oren en kap geeft me helemaal het gevoel dat ik leef..

En dan traverseren we naar de andere zijde, nog geen idee wat ons te wachten staat.

Hij wijst naar wat enorme stenen op elkaar gestapeld als een paddenstoel. Het ijs errond weggesmolten. Een installatie met natuur als kunstenaar.

We dalen nu licht af en hij kijkt steeds tussen de brokkenmassa waardoor we lopen op zoek naar bergkristal. Ik vind dit dalen over oneffen pad even lastig, ik wil zien waar ik mijn voeten zet, ik wil het ijs horen kraken onder mijn voeten, maar met die rotsblokken is dat lastig.

Hij kijkt niet naar de grond, hij wandelt erover alsof hij in zijn living wandelt. Tot hij struikelde. Hij viel, recht voor me. 
Ik hield het touw strak. Hij stond op, alsof het niks was.

Zijn hand bloedde. Hij weigerde hulp.

Tot ik hem later toch verbond. Stoer, maar ook maar mens.

We lieten een spoor na van rode stippen. (de route voor de Parijzenaars?)

op de gletsjer

Een vliegtuig met een spion.

Verderop vonden we een roestige jerrycan.
Waarom die daar lag?

“Daar is ooit een vliegtuigje gecrasht,” vertelde Michel.
 “De piloot was een spion. Ze hebben de lijken in een hut gelegd. Twee gendarmes kwamen het dag en nacht bewaken.”
 “Het hele dorp wist het. Iedereen praatte erover.”

Ik voelde me plots in een Kuifje-verhaal.

En Michel? Onze kapitein Haddock.

Terugkeer

Na het dalen bereikten we de rand van de gletsjer.
 Het water stroomde overal. De zon schijnt krachtig. Te glad nu om nog omhoog te gaan.

Stijgijzers en onze te warme kleren de rugzak in.

Michel? Nog altijd dezelfde tred. Licht zwalpend. Zijn wandelstok hield hem recht. 
De kapitein van ons avontuur.
 We wandelden terug naar de refuge. De kinderen voorop.
 De gids zweeg.

Wat we leerden

Michel was niet zomaar een gids.
 Hij daagde ons niet uit in snelheid, maar in vertraging.
 In het loslaten van controle.
 In vertrouwen. Stilte. Geloof in eenvoud.

Een man die niet meer dan nodig zei.
 Die geen lawaai maakte, maar alles zag.
 Die de bergen kende als zijn eigen huis.

We bespraken het onderweg:
 “Hoe bijzonder het is om op leeftijd dit nog te doen. Niet uit nood, maar uit liefde.”


Want wie kan dit?
 Nog steeds jongeren de bergen in leiden, met zachte vastberadenheid.
 Zonder adrenaline, maar met zekerheid.

We vergeleken onze gehaaste levens uit ons vaderland met het leven hier van een berggids/skileraar, elke dag buiten. We zijn dankbaar dat we de stap hebben durven zetten naar een leven met meer buiten en minder drukte.

Ochtendgloren aan de voet van de gletsjer

ochtendgloren aan de gletsjervoet

Merci Michel

Bij het afscheid zei hij: “Jullie zijn sneller, ga maar voor.”

Ik kreeg een krop in de keel.

Ook hij moet loslaten.
 Net zoals wij dat leerden.

En ergens hoop ik, dat als wij ooit de 80 naderen, we mogen zijn zoals Michel.


Met bloedende hand.

Zwalpend lijf.
 Maar rechtop. Met hoofd omhoog.


En hart in de bergen.

P.S.

‘s Avonds zei dochterlief : “ik nam net een douche met gletsjerwater.”

“We zullen maar zuinig zijn met dat water hé, over 10, maximum 20 jaar is de gletsjer niet meer…”

Volgende
Volgende

Met of zonder gids… met Stefan de berggids, een wereld van verschil